Was daar een duif opgevlogen, z’n buitenpost verlaten,
hij werkte zich omhoog, uit alle macht, op vleugelslag
naar hoger perspectief, het verlangen naar overzicht,
het ondermaanse en al die grijze daken, het gedoe
ter plaatse – van daaruit begon hij gaandeweg te dalen
in de richting van de binnenstad, steeds lager, zwevend
rond drie torens, de kerk en het stadhuis, het baken op
de brink – nog een knipoog: dag verre verwant in koper –
om dan als vanzelf te landen op het plein, nieuwsgierig
naar de voeten van wie de hele vlucht gevolgd had,- tot hier.
J. Heymans
Stadsdichter Hengelo
2012 -2014