Een kroon van goud
Verderop in mijn droom zag ik dat Los Hengelos tot nieuwe hoofdstad was benoemd en de regering en parlement intrek hadden genomen in het stadhuis. Het torentje van de premier was verhuisd naar de stadhuistoren van Los Hengelos. Plotseling waren er ambassades van een heleboel landen in Los Hengelos, inclusief El Driene. Toen zag ik Los Hengelos van buiten de stad en deed een bizarre ontdekking. Los Hengelos was opgehoogd, eerst met rotsblokken en cement en daarna met aarde, tot een hoogte van 800 meter! De regering in de nieuwe hoofdstad had het zekere voor het onzekere genomen, hoewel er diverse partijen waren die 800 meter boven zeespiegel nog lang niet hoog genoeg vonden en er een verhoging werd voorgesteld tot de hoogte van de Mont Blanc. Dit werd echter weer fel bestreden door de SGP die na de ramp vele nieuwe aanhangers en stemmers had gekregen, waarna ze verwezen naar het verhaal in Genesis 11:1-9 waar er op aarde nog één taal gesproken werd en na de zondvloed alle mensen in oostelijke richting trokken en zich vestigden op de vlakte van Sinear. Daar bakten ze stenen en zeiden: ‘Laten we een stad bouwen met een toren die tot in de hemel reikt. Dat zal ons beroemd maken, en we zullen niet over de hele aarde verspreid raken.’ Maar toen daalde de Heer af om te kijken naar de stad en de toren die mensen aan het bouwen waren. God veroorzaakte een spraakverwarring, zodat de mensen die eerst één taal hadden, elkaar niet meer konden verstaan. De bouw van de stad en de toren werden gestaakt. God verspreidde vervolgens de mensen over de aarde.
Plotseling keek ik weer naar Euronews. Nu keek ik naar een optocht van praalwagens versierd met bloemen, het zogenaamde bloemencorso van Aalsmeer alsof er nooit een zondvloed was geweest! Maar wacht even, dacht ik in mijn droom, was dat bloemencorso in Aalsmeer al niet jaren geleden opgehouden te bestaan?
Ondertussen zat Kippie (uit aflevering 1), of eigenlijk Djezja, achter een bureau van goud in zijn paleis. Hij zat op een troon, eveneens van goud, en hij droeg ook nog eens een kroon van goud voorzien van de duurste diamanten. Hij droeg een duur majesteitelijk gewaad met een koninklijke rode cape van de duurste stof die er bestaat op aarde. Op zijn schoot zat een heel mooie schaars geklede vrouw en aan de zijkanten van z’n gouden bureau zaten nog eens twee heel mooie schaars geklede vrouwen. In het midden van het bureau lagen twee stapels. Eén stapel was opgebouwd van 500 eurobiljetten en de andere stapel was eigenlijk geen stapel maar een berg cocaïne. Koning Kippie knipte met zijn vingers en een bediende kwam aangesneld met een rietje van goud. Hij boog diep toen hij het rietje aanbood en Kippie deed net alsof de bediende helemaal niet bestond maar het rietje er gewoon op zijn commando aan kwam vliegen. Iets verderop in de grote zaal voorzien van marmer en indrukwekkende zuilen zat een schaars geklede mooie vrouw achter een bureau met daarop een computer en een beeldscherm. ‘Hoeveel clicks vandaag? Hoeveel streams? Hoeveel likes? En hoeveel streams in totaal?’ vroeg Kippie haar. Opeens lichtte een enorm groot scherm op, zo groot als dat van een bioscoop: 50 MILJOEN STREAMS.
Koning Kippie slaakte een zucht van verrukking, knipte nogmaals met zijn vingers en de ene schaars geklede vrouw die op het bureau zat deed wat cocaïne in het decolleté van de andere schaars geklede vrouw en Kippie snoof het middels zijn gouden rietje op. Nu kwam een andere bediende aangesneld, hij boog, kwam weer overeind en zei: ‘Sire, bent u klaar om uw fans toe te zwaaien vanaf het balkon? Het staat beneden zwart van de mensen, allemaal fans van u en ze staan te popelen om u te mogen aanschouwen!’
Kippie, z’n bedienden en de mooie vrouwen aan z’n armen en waar niet al, liepen door het paleis richting het balkon. Een bediende opende de balkondeuren en de mensenmassa begon verrukt te juichen, te roepen, te gillen: ‘Daar is ie! Daar is ie!’ Eindelijk was het moment aangebroken dat Kippie hen toezwaaide van het balkon en de mensen waren dolgelukkig. ‘O, kijk eens hoe mooi hij eruitziet!’ zei iemand, en een ander zei: ‘Kijk eens wat een mooie vrouwen hij allemaal om zich heen heeft!’ ‘Dat is hoe succes eruitziet,’ zei weer een ander. Kippie kon zijn geluk niet op en begon spontaan te rappen, maar het publiek kon niet horen welk begenadigd nummer hij rapte, kon niet meezingen en begon te scanderen: KIPPIE, KIPPIE, KIPPIE, KIPPIE, KIPPIE!
Kippie hield op met rappen en ook zwaaide hij niet meer. Hij zag er niet meer gelukzalig uit en begon boos te roepen en te tieren: ‘Ik ben Kippie niet! Hoe vaak moet ik het nog zeggen? Zijn jullie doof of debiel ofzo? Ik heet Djezja! D-J-E-Z-J-A!’ Hij spelde zijn artiestennaam letter voor letter en langzaam, alsof hij tegen debielen of anderszins simpelen van geest sprak.
KIPPIE, KIPPIE, KIPPIE, KIPPIE, KIPPIE!
Kippies mond viel eerst open van verbazing en toen begon hij luidkeels te huilen! Een van de schaars geklede dames droogde zijn tranen met een in allerijl door een bediende aangereikte zakdoek en ze begon hem toe te spreken als een klein kind: ‘Het is zo erg niet, Djezja, ze bedoelen het goed! Ze houden van je. Wees blij. Denk aan de 50 miljoen streams!’ Het hielp enigszins. Kippie hield op met huilen en zei nu beteuterd tegen haar: ‘Ik ben nog steeds de beste en de populairste rapper van Overvecht en omstreken!’ ‘Er is niemand die bij jou in de buurt komt, Djezja,’ antwoordde ze. Enigszins tevreden draaide Kippie zich om en verliet het balkon en binnen luttele seconden was het balkon leeg en waren de balkondeuren dicht.
**
In de volgende, twaalfde en wellicht laatste aflevering vraagt schrijverke zich af wat hij nu eigenlijk wil: een boekske schrijven, priester worden of toch ’s ochtends vroeg zwemmen in het Hulsbeek.