‘Ik maak niets mee, ik heb gewoon meer fantasie dan gezond is.’ Zo begon Marcel Möring (Enschede, 1957) het gesprek met literair journalist Theo Hakkert op zondag 17 juli 2022 in het Hengelose stadspark. Onder de opnieuw met zon overgoten bomen van het Prins Bernhardplantsoen (‘Zo veel fijner dan die strakke en eenvormig beboomde stoepen van Rotterdam.’) luisterden ruim 30 liefhebbers van goede verhalen naar de schrijver die ondanks bovengenoemde stelling fijn veel moois te vertellen had. Over zijn familiegeschiedenis bijvoorbeeld, die allesbehalve vrolijk is en vooral wordt gekenmerkt door vergeten, vergeten en doorgaan. ‘Het ergste wat een familie kan overkomen is dat er een schrijver geboren wordt,’ smaalde Möring.
Toen Theo Hakkert vroeg of er een lijn te ontdekken viel in Mörings oeuvre, viel het even stil. ‘Ik weet het eigenlijk niet. Ik schrijf gewoon over dat wat me te binnen schiet. Er zijn honderden onderwerpen waarover ik kan schrijven. Zo gaat mijn nieuwe boek over een wereldberoemde schrijver. Veel beroemder dan ik, natuurlijk, maar ook beroemder dan Jan den Hartog en Harry Mulisch. Het wordt een boek met veel langlopende verhaallijnen, veel geschiedenis en ongetwijfeld meer dan 600 pagina’s.’ Of zijn essays ooit nog gebundeld gaan worden? ‘Het is een mooi genre, maar er is geen leespubliek voor. Ik denk dat ik ermee wacht tot ik dood ben.’
Möring besloot al op zijn dertiende schrijver te worden. Na de middelbare school studeerde hij twee jaar Nederlandse literatuur en ging daarna van het ene klusje naar het andere. Hij schreef in die jaren verschillende toneelstukken, produceerde, regisseerde en verhuisde naar Rotterdam. Zijn eerste roman, Mendels Erfenis, verscheen in 1990, met bijna unaniem lovende kritieken. In 2020 werd zijn zevende roman Amen genomineerd voor de Boekenbon Literatuurprijs. Dit jaar verscheen Familiewandeling, een buitengewoon openhartige vertelling over herinneren en de tragiek van zijn familiegeschiedenis.