Emma-Sophie Ekelmans, eerstejaars van scholengemeenschap De Grundel, is gisteravond gekozen tot Stadsdichter Junior van Hengelo. Met een gedicht waarin ze haar licht laat schijnen op de Lambertusbasiliek, de markt, Pink Floyd en de kermis wist ze de jury, bestaande uit stadsdichter Fred van de Ven, rapper Lloyd Terborg en Herna Wielink, docent aan de Annie MG Schmidtschool, te overtuigen van haar dichtkunst.
Emma-Sophie mag het komend jaar deze titel dragen en samen met Van de Ven diverse optredens geven. Uit handen van burgemeester Frank Kerckhaert kreeg de scholiere een vulpen en een speciale trofee. Voor de overige negen genomineerden waren er boekenbonnen. Een veelbelovend optreden kwam van Yvette Boxelaar van de Wilbertschool. Zij droeg als enige van de tien deelnemers het gedicht uit haar hoofd voor. Belangrijke strofe uit haar gedicht: ‘ In Hengelo is niets verplicht, alleen stoppen voor een stoplicht’.
Stadsdichter Fred van de Ven begon de avond in de bibliotheek met een aantal waarschuwingen. „ Dichten is ongezond”, zo zei hij. Als voorbeelden noemde hij ‘de lege lijntjesvrees, rijmdrang en handpalmklammigheid’ (lees het hele betoog onderaan dit bericht. FvdV). De juniorstadsdichter moest volgens hem vooral dapper zijn. Daarom plaatste hij een zeepkist, verstevigd met plank, op het podium waar alle dichters tijdens hun voordracht op mochten staan. Bron: TC Tubantia donderdag 2 oktober 2008
Hengelo
Een bezoek aan onze stad Hengelo,
Dat is altijd weer een cadeau,
Zonder inpakpapier of een strik,
Nee, gewoon een bijzonder mooie aanblik.
De kerk met zijn heilige kruis.
Dat is echt een thuis,
Of je gelovig bent of niet,
Het is de Lambertus die je graag weer ziet.
De markt is een gezellige plek in de stad.
Voor appels en peren en vis.
Voor Pink Floyd en de kermis.
Op de catwalk met nieuwe kleren op pad.
Tussen Regge en Dinkel,
Geen mooiere plaats,
Voor de Brink en het gewinkel,
En een rondje op de schaats.
Ben je er eenmaal geboren,
Wil je er altijd bij blijven horen.
Wie heeft dit geschreven?
Wie heeft dit gedaan?
Emma-Sophie dat is mijn naam!
De burgemeester maakte door het voorlezen van een Vijfde Couplet bekend wie de winnaar was.
Vijfde Couplet Stadsdichter Junior
Hengelo, o hoe laat jij je bezingen.
Ja, door zo’n oude kraai als Fred, maar dat is toch geen zingen?
Nee, voor een frisse jubeltoon staat ‘Junior’ paraat.
Een titel die in Hengelo naar Emma-Sophie gaat.
Het betoog dat Fred hield voor aanvang ging als volgt:
Dichten
Oh, oh, oh, pas toch op met dichten!
Ik heb het aan den lijve ondervonden;
Dichten is ongezond, doe het dus niet.
Wie zich inlaat met dichten
loopt grote risico’s.
Ja, het begint meestal onschuldig,
zoals bij zoveel dingen,
maar voor je het weet
ben je in volle hevigheid
aan het dichten verslingerd
en ben je eenmaal aan het dichten,
dan blijf je aan het dichten
en dan is er meestal
geen weg meer terug.
Wie is niet ooit begonnen met;
“Hallo meneer de koekepeer”?
Wie vanaf dat moment
niet kreeg ingeprent
op te houden met die flauwekul,
al dan niet met goedbedoelde slaag,
kan het in zijn
– of haar –
verdere leven wel schudden.
Ongemerkt sluipt dat gif,
dat door sommigen
een gave wordt genoemd,
binnen bij de ogenschijnlijk
blanke ziel
en brengt daar een verrotting te weeg
die zijn weerga niet kent.
En bij die “weerga niet kennen”,
bij dat “niet van keren weten”
wrikt hem de schoen
en komen de voetangels
aan het licht.
Oh, hoe lichtvoetig
begeeft men zich op het dichterspad.
En wie zou er nou Stadsdichter Junior willen worden?
Wie stelt zich willens en wetens kandidaat
en neemt daarmee het risico
om een hele zwik akelige kwalen op te lopen, zoals;
lege-lijntjes-vrees
dat via blanco-angst verwordt tot tabula-rasa-allergie,
rijmdwang dat leidt tot poëziepest
en versvoetverschimmeling leidt tot kadansdoofheid.
Dan heb je nog ballade- en sonnettenverhaspeling
door bombast en sarcasme.
Grote kans dat versvervuiling optreedt bij woordblindheid.
Handpalmklammigheid
en schrijfkramp
zullen leiden tot potloodrot en puntbreuk.
Daar is geen slijpen aan.
Pennekontenbijtreacties leveren knaagslijtage op aan het gebit.
Ze roepen je na; “Doe je mond eens, dichter!”
Om nog maar te zwijgen van het spreken in het openbaar,
zeker weten dat je dan onzeker bent,
dus niet blozen, vooral nooit blozen,
want dan gelooft niemand je meer.
Nee, en je moet vriendelijk zijn
en aardig blijven vóór,
maar vooral ook ná een optreden
tegen al die mensen
die je komen zeggen dat ze zo genoten hebben
en dat je het zo goed gedaan hebt,
terwijl jij niets liever zou willen
dan in een stil donker kamertje
de in je hoofd nog nagalmende versprekingen overschreeuwen:
“Woehaaaaaa!”
Ja, wie Stadsdichter Junior wil worden moet vooral dapper zijn
en zich niets aantrekken van opmerkingen als:
“Wat weet zo’n jong persoon nou helemaal van Hengelo?”
De Stadsdichter Junior is Hengeloër
en laat dat weten,
frank en vrij.
Fred van de Ven
Stadsdichter Hengelo
2008 – 2010