Bij de opening van de tentoonstelling in het Historisch Museum Hengelo
11 september 2008
Hengelo herrezen 1958 – 2008
Er was zoveel te zien.
De binnenstad was mooi versierd
en alle kroegen waren los
men schonk er lang, dat werd gevierd,
maar ik was nog te klein.
Mij duizelde het door de pracht
en praal op ’t nieuwe plein.
Soms was er stroom, soms niet.
De opgewekte orgeldeun
vertraagde tot een droevig lied
waarna de stem weer aanjoeg,
zich joelend weer verhief.
Eén had plezier in dit van piere-
tot mankementgeluid:
Vrouw Kolste deed op zolder
steeds de stekker in en uit.
En elders in de stad,
waar de zekeringen braken,
deden elektriciens
en Hazemeyer goeie zaken.
Wat mij nog wel het allermeest
kon boeien van het festijn
dat was “The Great Berny”-show
op het KWFterrein.
Daar stond een hele hoge paal
met staalkabels geschoord
vanaf de top liep één heel ver
tot bijna bij het spoor.
Een motor stond, op blote velgen,
dat was een vreemd gezicht,
op die draad. Daaronder zat
– als contragewicht –
een schaars geklede dame
op een soort trapeze.
Zij leek van lichte zeden
en niks dan zwaaien deed ze.
Luid knetterend is het hele ding
naar boven toe gereden
en minder knetterend gleed het
daarna weer naar beneden.
Hoe vaak hij ook naar boven reed,
nooit kwam hij tot de paal.
Dat stelde mij teleur, ik wist:
het is vooral kabaal.
Ja, Hengelo herrees
en na vijftig jaren blijkt;
het heeft, net als die motor toen,
de top nog niet bereikt.