Buiten, op het plein, staan ze in elkaar verstrengeld,
die van Puch en die van Tomos, gekromd hun hoge
sturen, glimmend in het avondlicht, terwijl binnen,
in de zaal, de liefhebbers uitkijken naar de opkomst
van vijf losse namen, op het podium samengeklonken
tot Faghm, de mannen van de blauwe muziek, strakke
broeken waarin de microfoon zich regelmatig afleiden
laat, spelenderwijs naar het hoogtepunt, het lied ‘Amen’
en allemaal weer op de knieën, aanzwellende samenzang,
slotapplaus. Rest allen de nacht, hun brommers het naspel.
J. Heymans
Stadsdichter Hengelo
2012 -2014