Hengelo, o hoe zal ik jou bezingen?
Hengelo, jij kleine stad, bent groot in zoveel dingen!
Niet zo klein als Delden, niet zo groot als Enschede.
Hengelo, o Hengelo, o jij hebt zoveel mee.
Hengelo, o Hengelo hoe zal ik jou loven?
Al mis ik ook je wapen met zijn bijen, beek en schoven,
in de vaart der volk’ren stuw jij Twente naar de top.
Hengelo, jij Hengelo, verdient een schouderklop.
Hengelo, o hoe zal ik jou eens roemen?
Door je wat jij bent; Knooppunt Hengelo te noemen!
In dienst van heel de regio zet jij steeds weer de toon.
Hengelo, zo Hengelo en toch nog zo gewoon.
Hengelo, o hoe zal ik jou lof toe zwaaien?
Jij laat je jasje niet met elke wind meewaaien.
Nee, jij creëert je eigen wind en dat vind ik zo tof!
Hengelo, oewn Henglerweend weait altied van oe of!
Het vijfde couplet
Bovenstaand loflied kenschetst de gemeente Hengelo in vier coupletten. Vrolijk en beheerst maar nogal oppervlakkig. Voor meer verdieping valt te denken aan een vijfde couplet dat meer aansluit bij actuele zaken.
Dat vijfde couplet zou geschreven en gepubliceerd kunnen worden (in bv. Hengelo’s Weekblad) als er zich zo’n actuele zaak voordoet.
In de week dat ik dit schreef was het badhuis in het nieuws en zou Het vijfde couplet kunnen zijn;
Hengelo, o Hengelo, hoe val jij te prijzen?
Je kunt jezelf en ons erbij een goede dienst bewijzen:
Laat ons oude badhuis niet verworden tot kantoor.
Met een hammam, o Hengelo, heb jij een streepje voor.
Meer vijfde coupletten vind je HIER
Fred van de Ven
Stadsdichter Hengelo
2008 – 2010