Stichting Hengelo Leest zette de reeks Schrijvers in het park op zondag 13 juni voort met een optreden van de Twentse Vlaming Marc Reugebrink (Goor, 1960) bij Paviljoen De Ontmoeting in het Hengelose stadspark Prins Bernhardplantsoen.
Onder het gebladerte van de rode beuk droeg de schrijver voor uit zijn ‘Twickel-roman’ Zout uit 2019. Ook vertelde hij over het idee voor dit bijzonder aardse en expliciete boek dat hij kreeg toen een praatjesmaker uit Turnhout hem vertelde over het olieveld dat zich onder de stad zou bevinden, en het historische plan om midden op de Turnhoutse markt een grote houten boortoren te plaatsen. Het bracht Reugebrink in gedachten terug naar Twente, waar jarenlang zwarte houten reuzen het pekelwater uit de grond pompten.
Zout is een tragisch, hilarisch en ietwat zwartgallig verhaal over de teloorgang van een dorpsgemeenschap aan het eind van de negentiende eeuw. De baron van het plaatselijke kasteel slaat een waterput omdat de barones het vervuilde grachtenwater niet meer wil drinken. Tot zijn verbazing rijst er pekel uit op. Vanaf dat moment gaat alles van kwaad tot erger. Reugebrink werd voor het oude en toch actuele verhaal over de zoektocht naar zuiver water geïnspireerd door de geschiedenis van kasteel Twickel in Delden.
Na een vertolking van Die Loreley, een lied van Friedrich Silcher op een tekst van Heinrich Heine, vertelde Marc Reugebrink over Het Belgisch huwelijk dat hij in 2014 schreef. Getrouwd met een Vlaamse vrouw en woonachtig in Gent, meldde Reugebrink na het vermakelijk vertellen over de verschillen tussen Vlaanderen en Nederland met nadruk en een lach dat dit boek ‘absoluut niet autobiografisch is’. De toehoorders wisten wel beter. 😉