Hoog boven het volk verheven galmen
bassen, alten, tenoren, in handen trilt
bladmuziek, sopranen raken hemelhoge
noten, ik zing voor God maar vooral
voor de jongen tegenover me, met zijn gouden
lokken en engelenblik, Venite Adoremus,
kom laat ons hem aanbidden, Venite Adoremus,
laat ons aanbidden, wij samen, deze kerstnacht.
Kyrie Eleison, Agnus Dei, vuur schaamteloos
pijlen naar de overkant, wil vroomheid breken,
dan zwijgt het koor, daalt af ter communie,
wij voorop, koorknaap en sopraan, door het
middenpad, langs kerststal, os en ezel,
kribbe waarin het Jezuskind al eeuwen om
verlossing schreeuwt, de drie wijzen met
wierook, goud, mirre, Maria en Jozef, wij samen.
Vanaf het oksaal dreunt zwaar
het orgel, wierook dampt als
mist in de lucht, aan gehemelte
kleeft heilig brood, we keren terug,
de trap omhoog, naar onze plek
waar men het laatste lied inzet,
ogen vroom op het papier gericht,
gaat heen in vrede, ite missa est.
Hettie Franken
Stadsdichter Hengelo
2019 – 2021