‘Wanna play? WANNA PLAY? PLAY PLAY PLAY, WANNA?’
(Chuckie)
We zien het schrijverke uit Los Hengelos, Transisalania, zich op zijn Pelikaan door het luchtledige begeven op weg naar avonturen en gebeurtenissen die de moeite waard zijn voor het nageslacht om te herinneren ad infinitum. Het Goed! Het Goed? Ja, de kringloopwinkel van Los Hengelos nabij het Transisalania zwembad. Juist, beste lezer(es), wat een anticlimax! Waarom lees ik dit nu überhaupt vraagt u zich af? Indeed, ge doet het beste onmiddellijk touw te pakken, naar buiten te rennen en een potje te gaan touwtjespringen waarvan de sterren nieuwsgierig worden en onmiddellijk stoppen met oneindig roddelen over welke ster er vreemdgaat met welke andere ster en… Het Goed dus. Dat is de naam van de kringloopwinkel. Het schrijverke ging zo nu en dan eens neuzen, grasduinen tussen dvd’s en boeken. Kijk hem staan voor de boekenkast met een boek in zijn hand waarvan hij gauw zal vergeten dat hij er ooit in heeft gekeken, laat staan wie het schreef. Maar hij voelde ogen priemen in zijn rug! Daar was inderdaad een tafel en stoelen waren er ook om tussen alle boekenkasten er eens rustig voor te kunnen gaan zitten. Het schrijverke draaide zich ernaar om en zag vier ogen gefixeerd op hem! Vier grote ronde ogen die als het oog van Sauron niet knipperden en bovendien stonden die grote ogen in witte gezichten van marmer. Twee poppen zittende op de tafel in zijdeachtige kleertjes staarden hem aan, mysterieus en eerder met een kwade blik dan een lieflijke, en waarachtig als Chuckie leken ze te vragen: ‘Wanna play? WANNA PLAY? PLAY PLAY PLAY, WANNA?’ Nog twee ogen keken het schrijverke aan, zes ogen in totaal nu. Deze twee ogen minder groot en niet in een gezicht van porselein maar van vlees en bloed. ‘We keken naar je!’ zegt ze plotsklaps. ‘Met jouw ogen erbij hebben we er evenveel als een spin!’ Welkom in kringloopwinkel Het Goed! Na nog wat bladibladibla had het schrijverke plaatsgenomen naast Sarah, want zo heette ze.
‘Ga je met ons mee?’ vroeg Sarah toen het schrijverke aanstalten maakte om verder te struinen.
‘Aha en waarheen dan wel?’
‘Wij gaan naar het Transisalaniakanaal!’
‘O, wat is daar?’
‘Daar gaan we onszelf verdrinken!’
‘O, nou dat is een eind van hier!’
‘Ja en we zijn te voet! Heb je een auto?’
‘Nee, ik heb een Pelikaan.’
‘Een wat?’
‘Nou bedankt voor de uitnodiging maar ik heb geen zin om naar het Transisalaniakanaal te gaan!’
Twee dagen later belde Sarah aan bij het schrijverke thuis.
‘Hoe was het bij het Transisalaniakanaal?’
‘Koud! Maar net was ik in een bloemenwinkel.’
‘En?’
‘En de bloemiste heeft de politie gebeld en twee agenten kwamen de bloemenwinkel binnen om mij te ondervragen!’
‘O, wat had je gedaan dan?’
‘Ik had naar bloemen gekeken!’
‘Dus je had naar bloemen gekeken in een bloemenwinkel en de bloemiste belde de politie vanwege dat feit?’
‘Ja!’
‘En? Vroegen ze naar welke bloemen je had gekeken en waarom? Gingen ze er ook een proces-verbaal van opmaken? Geweldige PR! Busladingen zullen naar hier komen, naar de bloemenwinkel, om met eigen ogen bloem en proces-verbaal te aanschouwen! En echtheidscertificaten kunnen ze er ook bij krijgen, we zijn de beroerdsten niet in Los Hengelos.’
Het stoplicht springt op rood, het stoplicht springt op groen, in Los Almelos is altijd wat te doen, maar in Los Hengelos weten ze pas echt van wanten!
‘Sarah, allemaal leuk en aardig maar de geschiedenis tot dusverre was er eentje van de offline wereld! We zijn in de online wereld beland dus wat zit je nou nog aan te bellen hier? Had je dat alles niet kunnen appen?’
‘Schrijverke? Ik heb een dochtertje. Ze leeft in een pleeggezin. Ben ik een slechte moeder, schrijverke?’
‘Als het antwoord ons in de offline wereld niet gegund is hebben we nog de online wereld. Lijden en troost biedt de online wereld voor de horrors van de offline wereld!’
‘Nou, er staat anders heel wat horror op die online wereld van je.’
‘True, true, still, I don’t love you!’
‘That is what I like about you, schrijverke!’
‘De wereld is vol met misgunners!’
‘Inderdaad schrijverke, als we alleen maar elkaar meer zouden gunnen…’
‘Maar gun je jezelf dan niet het sterkste nageslacht? Stel het bronstigste, sterkste hert gunt het zwakste hert zich te reproduceren…’
‘Nou? Verder niks? Een mooi schrijverke ben je om nu te stoppen!’
‘Verder lijden en troost!’
‘He? Wat? Schrijverke?’
**
In de volgende aflevering zien we het schrijverke uit Los Hengelos, Transisalania, pleiten voor reuring op het PYONGYANGPLEIN. Met op de propagandazuil aangekondigd: MAANDAG A.S. BOERKA’S DANSEND OP SURFERMUZIEK, KOMT ALLEN PARTICIPEREN OP DIT PYONGYANGPLEIN