Schrijverke 7

Maar waar leeft u dan van?

‘Ik ben uitgespuugd door de stad, of eigenlijk heb ik me laten uitspugen. In eerste instantie weliswaar niet vrijwillig, maar nu zie ik in dat het zo had moeten zijn en in mijn geval beter bij me past of zo. Je wilt dit maar je krijgt dat en dat is het lot.’

Wat nu? Op één van z’n omzwervingen door de bossen op de heuvels en in de dalen op zoek naar meer dan de maan alleen, was schrijverke gestuit op een man die zat op een zelfgebouwde constructie, iets op palen, ongeveer een meter hoog met daarop een soort doodskist. Daarop zat een wat verwilderde man met ongekamde haren te grommen, maar nadat schrijverke zonder aarzeling enkele meters omhoog was gelopen met een peer in z’n hand die hij vlug uit z’n rugzak had gehaald en op het punt stond aan de zonderlinge man te overhandigen, scheen plotseling de zon feller en precies rondom zijn hoofd. De zon leek een aureool en de zonderling een… een heilige, tenminste zoals afgebeeld op iconen. De peer werd geaccepteerd en de man gromde niet meer maar zei heel rustig en vriendelijk: ‘Dank voor de peer, mijn naam is Anton Aluna, maar het bos hier noemt me poesjnik.’
‘Poesjnik? Bent u christelijk dan?’
‘Ach, de grootste heidenen doen zich voor als de vroomste christenen. Zijn de bomen christelijk? De heuvels, de dalen? Ik kan u verzekeren dat de bomen minder zondigen, minder ingaan tegen Gods wil dan de mensen!’
‘Minder? Zondigen bomen dan?’
‘Je moest eens weten…’
‘Hoe weet u dat allemaal?
‘Ach, het is geen, hoe noemen ze dat ook alweer? O ja, rocket science, het is alleen dat niemand ooit de moeite heeft genomen om naar ze te luisteren. Als de mensen een fractie van de tijd die ze besteden met naar tv, tablet, smartphone en wat dies meer zij te kijken, zouden besteden aan het luisteren naar de bomen, dan zouden ze het ook weten! Maar ja, de ene is gek en de andere bij de tijd.’
‘U bent gek verklaard?’
‘Waar komt de behoefte vandaan alles een officieel etiket te geven? Gek of christen, alleen als officieel erkend, en alle kinderen zijn kunstenaars maar niemand die daar officieel een etiket op heeft geplakt.’
‘Interessant!’
‘Ik dacht er eerst aan om als doofstomme door het leven te gaan. Natuurlijk hebben doofstommen er niet voor gekozen, maar mij leek in eerste instantie het feit dat je nooit iets hoeft terug te zeggen tegen alle onzin die de mensen uitkramen behoorlijk aanlokkelijk, maar uiteindelijk is grommen nog effectiever!’
‘Maar bent u niet bang hier? Helemaal alleen en met beren en wolven in de buurt?’
‘Bent u bang om uit te glijden en uw nek te breken als u na het douchen uit de badkuip op de natte tegelvloer stapt? Ik denk dat ik liever mijn einde vind bij de dieren dan dat!’
‘Nu u het zo stelt, dat is inderdaad een knullige manier om te gaan…’
‘Bovendien bevalt het me wel met de wolven en beren hier. Ze kennen me, zijn gewend aan me en zolang ik ze met rust laat, laten ze mij ook met rust en ik hoef geeneens te grommen en zij ook niet wat dat betreft.’
‘Maar wat doet u dan de hele dag? En hoe komt u aan uw eten?’
‘Ach, was ik een kunstenaar in de stad, dan had u mij hetzelfde gevraagd!’

Dat was maar al te waar! Schrijverkes ervaring was dat als hij iemand al vertelde dat hij een schrijverke was, altijd de reactie was: Maar waar leeft u dan van? Kunt u ervan leven?
‘Weet u? De vroomste christenen van nu zouden Christus dezelfde vraag hebben gesteld toen hij aan het prediken was! In hun eigen gekoesterde bijbel staat zoiets als dat de bijen gevoed worden, de bloemen er mooier uitzien dan wat de beste kleermaker kan maken, en wanneer men daadwerkelijk zou geloven men zich geen zorgen zou moeten maken…’
‘Maar u bent Christus niet of een kunstenaar, of toch?’
Anton lachte en dacht vervolgens even na en zei toen: ‘Laten we het erop houden dat ik gek ben! Ach, als kunstenaar moet je ook wel ietwat gek zijn om in plaats van met een mooi meisje naar de kermis te gaan, bij wijze van spreken, om het zo te stellen, zo te formuleren, om in plaats daarvan dus in je eentje als een monnik in z’n cel aan iets te werken dat bovendien in 99,9% van de gevallen nooit opgemerkt gaat worden, maar dat scheidt ook het kaf van het koren. Als je het daarvoor doet kom je bijna gegarandeerd bedrogen uit!’
Plotsklaps kreeg het kalme, vriendelijke gezicht van Anton weer een verwilderde uitdrukking en kortaf zei hij: ‘Ik moet gaan. Komt u over precies een week weer!’
Een sprong van z’n doodskist en in een mum van tijd was hij verdwenen in het bos alsof iemand hem had geappt over iets belangrijks dat onmiddellijke aandacht en actie vereiste. Waarom moet ik precies over een week terugkomen, dacht schrijverke, en bovendien: Hoe weet hij wat precies over een week is? Heeft hij een ouderwets horloge of wekker ofzo in z’n doodskist?

**

In de volgende aflevering spreekt schrijverke met schilderke af op het terras van een etablissement in de chaletstijl met vele houten decoraties. Ze praten over kunst en kitsch en vullen elkaar om en om moeiteloos aan. En dan opeens begint schrijverke over het bubbelisme.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.