Het bubbelisme
De zon stond de hele dag triomfantelijk te stralen. En let wel, leek de zon te willen zeggen, dat niets of niemand ontkomt aan mijn kokende, kolkende vuur, aan mijn lichtstralen die een ieder ontbloot en ontmaskert! De hortensia’s her en der hadden er al de brui aan gegeven en stonden er flets en kleurloos bij en met de rododendrons was het hetzelfde verhaal, alsof de zon de kleuren uit ze had gezogen. De rozen hielden nog dapper stand en schitterden in rood, wit, roze en zelfs in het geel in vele tuinen, parken en ook langs de kant van de weg.
Schrijverke zag dat alles op weg naar een ontmoeting met schilderke Daciana Floresti op het terras van een café-restaurant. Het bleek een groot terras met vele tafeltjes en met nog meer mensen die er niet vrolijk op los babbelden maar eerder gewichtig leken te converseren. Aan een van de tafeltjes naast een exotische boom die uit Zuid-Amerika was gehaald en verder niet voorkwam in Europa, trof hij haar aan. Hij herkende haar bij de eerste oogopslag. Daar waar de heren en dames nogal formele kleding droegen, droeg zij een zwarte fluwelen jurk voorzien van een heleboel halve witte maantjes en daaronder droeg ze knalrode sneakers. Haar haar had ze als een schoolmeisje in twee vlechten gedaan.
‘Ha, schrijverke! Wat vind je van dit etablissement?’ Schrijverke naam plaats tegenover haar en zag nu goed de gevel van het café-restaurant. Het betrof de chaletstijl met vele houten decoraties.
‘Het is een mooi huis. Jammer dat ze er voor de rest zo’n kitschuitstraling aan hebben gegeven.’
‘Ja, is het niet geweldig? Ik vind het fascinerend dat dergelijke etablissementen, en ook hun bezoekers, hun best doen om er zo kitsch mogelijk uit te zien!’
‘Ha, ha, ha, het lukt ze anders best aardig, meer dan aardig, alleen jammer dat ze vermoedelijk geen idee hebben dat het als kitsch wordt beschouwd door jou!’
‘Kitsch denkt van zichzelf een heel goede smaak te hebben, geen besef hebbende dat het wansmaak is.’
‘Ja, met de schilderkunst idem dito!’
‘Tsja, kitschschilderijen worden geprezen als het meest verfijnde van het fijnste van het mooiste.’
‘Bizar is dat! De mensen zijn niet naïef, gehaaid zelfs, en herkennen en weten het verschil tussen knollen en citroenen, om maar eens een gezegde te verbasteren. Ze laten zich het kaas niet van hun brood eten, maar wat dit betreft volgen ze allemaal blindelings de wansmaak als hoogste ideaal als ware het het mooiste van het mooiste!’
Zo vulden schrijverke en schilderke elkaar om en om moeiteloos aan.
‘Is het niet fascinerend?’ vroeg schilderke nogmaals, om vervolgens een ander onderwerp aan te boren. ‘Hoe is het met je queeste? Vandaag zou het volle maan moeten zijn, maar zoals je ziet…’ en ze wees daarbij naar boven.
‘Volle zon is het nu! Ik heb vandaag een nieuw isme uitgedacht, uitgevonden, gecreëerd of het licht laten zien,’ zei schrijverke half vragend.
‘O, ismen! Ik dacht dat die de twintigste eeuw niet hadden overleefd of althans, alles is nu allemaal onder de parasol,’ en weer keek ze even naar boven, maar nu alleen naar de parasol, een grote vierkante zwarte kitschparasol, ‘onder de noemer van het eclecticisme.’
‘Tja, dat leek het einde, zoals ook historici spraken toen de Koude Oorlog plots voorbij was over het einde van de geschiedenis.’
‘Pfff, wat een pretentieuze historici. Ze zouden juist beter moeten weten, maar ik denk dat het wel lekker bekte en zo hun boekjes meer deed verkopen!’
‘Ongetwijfeld.’
‘Nou,’ vroeg schilderke nieuwsgierig, ‘welk isme is vandaag geboren?’
‘Het bubbelisme!’
‘Het bubbelisme? Verklaar je nader!’
‘Wacht!’ Schrijverke graaide een bellenblazer uit zijn broekzak en draaide de dop ervan af, haalde het devies er uit en stak het in het zeepsop en blies een paar bellen richting schilderke. De gasten naast hen deden net alsof dat kitsch was en dat er niets ongewoons voorviel, maar elk dacht bij zichzelf: wat een stelletje malloten!
‘Nice,’ zei schilderke verheugd en een bel barstte vlak voor haar gezicht uiteen.
‘Let it go. Let it flow. Let it burst,’ zei schrijverke. ‘Eigenlijk een waardeloze formulering, let it go, let it flow, let it burst! De bellettrie komt er bekaaid af bij het bubbelisme en in a way ook weer niet. Ach, je schept iets. Laat er bubbelisme zijn! En het is er. Dan kan er later worden geredetwist. Dadaïsme? Da da? Koetsjie koetsjie koetsjie? Als een oude seniele vrouw die tegen haar kat praat. En hup daar is het koetsjiekoetsjiekoetsjie-isme! Dan kan erover worden gelachen maar er is geen koetsjiekoetsjiekoetsjie-isme en dus niks om over te redetwisten.’
‘Wat is de essentie van je isme?
‘Het bubbelisme doet het einde uiteenspatten en na het einde is er gewoon weer een nieuwe dag, een nieuw begin!’
‘Mooie woorden! Mooi streven! Maar hoe ga je dat doen? Dat uitbeelden? Dat uitdragen?’
‘Ik zou weleens die kitschgevel…’ en nu wees schrijverke opzij richting park, ‘en ook die kitschfontein in de zeepsop willen doen en als bellen de lucht in sturen!’
‘Cool! Maar waar moeten de verliefde stelletjes dan heen om te kussen?’
**
De volgende aflevering verschijnt op vrijdag 7 mei. Hierin loopt schrijverke een kus van schilderke bij de kitschfontein mis, maar is hij precies op tijd bij de doodskist van Anton Aluna.